RAID staat voor Redundant Array of Independent (of Inexpensive) Disks. Het is een opslagtechnologie die twee of meer fysieke schijven combineert tot één logische eenheid om de prestaties, betrouwbaarheid of soms beide te verbeteren.
RAID werd eind jaren tachtig ontwikkeld door Patterson, Gibson en Katz aan de Universiteit van Californië in Berkeley. Het ontstond als een manier om dure mainframeschijven te overtreffen door gebruik te maken van een reeks goedkopere schijven met extra redundantie voor betrouwbaarheid.
RAID kan:
De keuze van het RAID-niveau hangt af van het evenwicht tussen snelheid, fouttolerantie en opslagefficiëntie.
| RAID-niveau | Belangrijkste kenmerken | Voordelen | Nadelen |
|---|---|---|---|
| RAID 0 (striping) | Verdeelt gegevens gelijkmatig over ≥2 schijven | Maximale snelheid, volledige capaciteit | Geen redundantie – storing = totaal verlies van gegevens |
| RAID 1 (spiegeling) | Dupliceert gegevens op ≥2 schijven | Uitstekende redundantie, eenvoudig herstel | Gebruikt slechts de helft van de totale capaciteit |
| RAID 5 (striping + enkele pariteit) | Minimaal 3 schijven nodig, inclusief pariteit voor herstel | Goede balans: prestaties, bescherming, capaciteit | Kan één schijfstoring aan |
| RAID 6 (striping + dubbele pariteit) | Vereist ≥4 schijven, ondersteunt twee storingen | Sterkere fouttolerantie | Hogere overheadkosten, iets tragere schrijfbewerkingen |
| RAID 10 (RAID 1+0) | Spiegelende strepen (min. 4 schijven) | Beste combinatie: snelheid + redundantie | Gebruikt 50% van de totale capaciteit |
Daarnaast zijn er nog hybride of geneste RAID-niveaus (bijvoorbeeld RAID 50, RAID 60), maar de bovenstaande tabel bevat de meest gebruikte niveaus.
Onthoud: RAID helpt beschermen tegen schijfstoringen, niet tegen andere problemen zoals onbedoelde verwijdering, malware of rampen. Het is een onderdeel van een bredere back-upstrategie.